
Edgar Poe werd geboren in Boston, Massachusetts, als zoon van reizende acteurs, Eliza Poe en David Poe, Jr., die beiden overleden voor hij drie jaar oud was. Poe werd in huis genomen door John Allan, een succesvol zakenman uit Richmond, Virginia. Hij werd niet officieel geadopteerd en nam Allan als z’n tweede voornaam.
Van 1815 tot 1820 werd hij (gedeeltelijk) opgeleid in Engeland. In 1826 schreef hij zich in aan de Universiteit van Virginia, maar bleef daar slechts een jaar. Hij begon te drinken, te gokken, kon zijn vele schulden niet meer betalen en werd weggestuurd. In 1827 liep Poe weg bij de Allans en ging hij bij het leger. Later werd hij ontslagen wegens opzettelijk plichtverzuim.
Zo ging hij bij zijn grootmoeder (langs vaders kant), zijn tante, Mrs Maria Clemm, en zijn nichtje, Virginia Clemm, wonen in Baltimore, Maryland. In 1836 trouwde hij met Virginia, die op dat ogenblik 13 jaar oud was. Hij begon te werken als redacteur en literair criticus. Hij schreef ook verhalen en gedichten, maar met matig succes. Pas met de publicatie van zijn gedicht The Raven in 1845 begon hij literaire erkenning te krijgen.
In 1847 overleed Virginia aan tuberculose. Na haar dood begon Poe de strijd tegen drank en drugs te verliezen, in 1848 probeerde hij zelfmoord te plegen. In het daaropvolgende jaar verdween hij gedurende drie dagen en vond men hem ergens in de goot in de straten van Baltimore in ijlende toestand terug. Enkele dagen later overleed hij. Poe was nooit meer lang genoeg bij bewustzijn om uit te leggen hoe hij in die erbarmelijke toestand terecht was gekomen en hoe het kwam dat hij niet z’n eigen kleren droeg. Volgens onderzoek van de Amerikaanse auteur Matthew Pearl zou Poe overleden zijn aan de gevolgen van een hersentumor.[1] Pearl schreef eerder "The Poe Shadow", waarin hij in de vorm van een historische detectiveroman de dood van Edgar Poe beschreef.